NL "Het landschap is echter niet alleen een structuur die kan worden geschematiseerd: het is een functioneren, een permanente dynamische interactie tussen fysieke en sociale elementen".
Gérard Chouquer, L'étude des paysages. Essays over hun vormen en geschiedenis. Parijs, Errance, 2000.
Pierre Clemens' belangstelling voor het idee van het landschap vloeit voort uit een studiebezoek aan Athene in het begin van de jaren negentig. Toen hij in die tijd door een straat liep, stuitte hij op een berg bouwplannen uit de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Ze vielen hem meteen op, en hij raapte er een paar op. Vervolgens ontwikkelde hij een reeks interventies op deze doorschijnende lagen, waarbij hij zijn eigen stempel drukt op die welke de architecten zelf op de stad hebben gedrukt.
Met dit gebaar heeft Pierre Clemens de basis gelegd voor een bezinning op het landschap als idee, dat wil zeggen als voorstelling van wat zichtbaar is of zichtbaar kan worden, hetzij door technische, hetzij door artistieke bemiddeling. Dit eenvoudige gebaar is ook radicaal: het stelt de kwestie aan de orde van de overgang, tijdens de Renaissance, van het begrip land naar het zeer esthetische begrip landschap, een overgang die zelf mogelijk werd gemaakt door het werk van de kunstenaar, dat wil zeggen door zijn blik en zijn picturale interventie. Het begrip landschap heeft zich sindsdien grotendeels losgemaakt van het picturale kader om, zoals het hierboven geciteerde fragment onderstreept, een dynamisch geheel te worden dat de perceptie problematiseert die wij hebben van meervoudige parameters en naast elkaar bestaande objecten, of zelfs van naast elkaar bestaande of op elkaar gestapelde geschiedenissen om het diepe oppervlak te vormen dat noodzakelijkerwijs een landschap is.
Het werk van Pierre Clemens is geïnteresseerd in dit probleem van perceptie: de "werelden" die hij presenteert zijn soms samenpersingen van incommensurabele horizonnen, en elders als de plotselinge verwijding van voorheen onzichtbare aspecten van de werkelijkheid. Zoals het beeldhouwwerk van Anish Kapoor de toeschouwer het verwrongen beeld van zijn perceptie van de werkelijkheid weerspiegelt, zo bespeelt het picturale werk van Clemens de valse tegenstelling tussen het natuurlijke en het menselijke landschap, tussen toeval en berekening, en toont het de quasi-tautologische overeenkomst tussen de twee.
Het werk van Pierre Clemens beperkt de kwestie van de waarneming echter niet tot deze theoretische overwegingen, maar is ook geïnteresseerd in de zintuiglijke en lichamelijke dimensie ervan. Zo zien we in zijn installaties het gebruik van visuele strategieën die ontwikkeld zijn door pioniers van de Op Art, zoals Vasarely en Buren, en die effecten teweegbrengen van oscillatie en vibratie, zelfs van duizeligheid, waarbij de herhaling van een patroon en de uitbreiding ervan in de ruimte een effect teweegbrengen van incommensurabiliteit voor het menselijk oog.
Clemens verkent zo de psycho-fysiologische dimensie van het landschap, de effecten die het heeft op de zintuigen, en bevestigt het centrale belang van de toeschouwer, van zijn of haar lichaam, in het landschap. Het landschap is niet alleen een voorwerp van visuele beschouwing, maar een fenomeen dat zich alleen voordoet in het lichaam van degene die eraan wordt blootgesteld.
Vanuit dit oogpunt is de beslissende en opwindende bijdrage van het werk van Pierre Clemens dat het onze perceptie van de werkelijkheid in vraag stelt door ons bloot te stellen aan de dynamische effecten van de talrijke landschappen die door onze maatschappij worden voortgebracht. Deze landschappen, die steeds complexer en instabieler worden en het resultaat zijn van een reeks technische bemiddelingen die moeilijk te traceren zijn, Clemens beweert niet dat hij ze weergeeft - hij bereikt veeleer een synthese ervan, een economische en stille compressie, en vervolgens orkestreert hij hun uitzetting in de ruimte, waarbij hij ons blootstelt aan hun effecten.
Door Hadelin Feront - Curator.